Effect van een buitenlands studieonderdeel op de loopbaan
Met de verdergaande Europese eenwording neemt de totstandkoming van één Europese arbeidsmarkt steeds vastere vormen aan. In het licht hiervan staat de internationalisering van het onderwijs, in het bijzonder het hoger onderwijs, hoog op de politieke agenda van niet alleen de Europese Unie en de afzonderlijke lidstaten maar ook de instellingen van hoger onderwijs. In dit kader heeft het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen aan het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) opdracht gegeven voor het uitvoeren van een onderzoek naar het effect van buitenlandervaring, opgedaan tijdens de studie, op de loopbanen van universitair opgeleiden. Het onderzoek wordt in twee fasen uitgevoerd. De eerste fase bestaat uit secundaire analyse van bestaande gegevens over de arbeidsmarktintrede van universitair opgeleiden waarover het ROA beschikt. Hiermee wordt een eerste indruk verkregen van het effect van buitenlandse stage-ervaring op de transitie van studie naar werk. Nadeel van deze bestaande databronnen is vooral dat ze betrekking hebben op een beperkt aantal opleidingen en universiteiten, en pas vanaf 1998 het gehele wo gaan omvatten. Bovendien is de informatie omtrent buitenlandervaring redelijk beperkt. Voor een meer diepgaande analyse over de effecten van diverse vormen van buitenland ervaring (waaronder stage) op de beroepscarrière zullen daarom additionele gegevens worden verzameld. Dit gebeurt in de tweede fase van het onderzoek door aan te haken bij een onderzoeksproject onder afgestudeerden van het hoger onderwijs in een negental Europese landen, waarbij het ROA vanuit Nederland is betrokken. In de thans voorliggende interimrapportage wordt verslag gedaan van de resultaten van de eerste fase van het onderzoek naar het effect van buitenlandervaring tijdens de studie op de loopbanen van universitair opgeleiden. De eindrapportage met de resultaten van de tweede fase van het onderzoek zal naar verwachting eind 1999 beschikbaar komen.